Geschiedenis van de Koninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens J.J. Beijnes in Beverwijk.
Beijnes in Beverwijk 1950 - 1963.
Over de Beijnesfabriek in Beverwijk is weinig bekend en ook heel weinig geschreven. Ik doe hierbij een poging om de geschiedenis van dit Nederlandsche familiebedrijf wat helderder te krijgen. Gewoon omdat ik het leuk vind. Ik hoop dat u dat ook vindt.
De architect van de nieuwe Beijnesfabriek in Beverwijk, Piet Elling(1897 - 1962) was een bijzondere mens. Veel van zijn ontwerpen gaf hij een diepere, geestelijke waarde door middel van klassieke bouwvormen,
De bouw van de nieuwe Beijnesfabriek in Beverwijk .
mathematische structuren en beeldende, primaire kleuren. Verschillende malen schakelde hij de Stijl-kunstenaar Bart van der Leck in om zijn projecten te vervolmaken met een kleurenplan. Elling was ook een echte ‘maatschappelijke’ architect, die er naar zocht zijn werk en sociale grondslag te geven. Tot zijn beste werken behoren de VARA-studio’s in Hilversum, het secretariaatsgebouw van de Koninklijke Jaarbeurs in Utrecht, het Rijnhotel in Rotterdam en de stations postgebouwen bij het Centraal Station in Amsterdam. Ellings ideaal was een nauwgezette afstemming tussen architectuur en plattegrond, tussen interieur en kleurstelling. Er moest sprake zijn van een ‘samen stemmende eenheid’, schreef hij eens. Hetzelfde streefde hij na in zijn persoonlijk leven: zijn ideaal was alleen te bereiken wanneer er ook tussen zijn leven en werk een onverbrekelijke eenheid bestond.
Beverwijk, luchtfoto van de Beijnesfabriek in aanbouw. De foto moet ongeveer in 1949 -1950 zijn genomen. Linksonder het spoor dat aansluit op de spoorlijn Beverwijk - Uitgeest. Rechtsboven de toen net nieuwe woonwijk Oranjebuurt (inmiddels ook alweer gesloopt).
De nieuwe fabriek:
Wanneer precies het bureau Merkelbach en Karsten door Beijnes in de arm werd genomen valt niet te achterhalen. Uit december 1942 dateert een tekening van het bureau, waarop door de dienst openbare werken van de gemeente Beverwijk de aansluiting van het fabrieksterrein met de spoorlijn staat aangegeven. In april 1947 ondertekenden Merkelbach en Karsten hun vroegst bekende schetsontwerp voor de nieuwe fabriek. Het bestek werd vermoedelijk in oktober van dat jaar gereed gemaakt en in juni 1948 startten de grond- en heiwerkzaamheden. Het bouwbureau van Beijnes zelf hield zich bezig met het ontwerpen van de technische installaties, de opstelling van de machines, de riolering en dergelijke.
Op 1 november 1950 opende de minister van verkeer en waterstaat, mr. D.G.W.Spitzen, de fabriek in het bijzijn van honderden genodigden uit binnen- en buitenland. Het complex bestond hoofdzakelijk uit een zogeheten metaalhal, waar het metalen karkas en de draaistellen van de rijtuigen werden gefabriceerd; een houthal voor de machinale houtbewerking van het interieur en de stoffering; een montagehal waar de eindproductie van de spoorwagons en rijtuigen geschiedde; en een kantoorgebouw voor de directie, administratie en tekenafdeling. Ter herinnering aan de bouw werd de traphal versierd met een door de Haarlemse beeldend kunstenaar Huib de Ru (1902 - 1980) vervaardigd gebrandschilderd glaskunstwerk.
In opdracht van het personeel van de voormalige Koninklijke Fabrieken J.J. Beijnes voor spoorwegmaterieel in Beverwijk werd er in 1950 ook een tegeltableau met bijbehorende gestileerde zon in metaal en de keramische gedenksteen geplaatst. Het tegeltableau bevond zich tot 1991 in de muur van de noordwand van de B-hal op het terrein van de oude Beijnesfabriek in Beverwijk (ook later Aagtenhof genoemd). Het terrein werd na het vertrek van Beijnes in 1963 eigendom van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken in Beverwijk. Het tegeltableau is na de verwijdering in 1991, jarenlang opgeslagen geweest op het Hoogoventerrein in Velsen.
Het ontwerp:
Het tegeltableau is net als het gebrandschilderde raam in het kantoorgebouw ontworpen door Huib B.W. de Ru. Het tegeltableau is uitgevoerd door Westraven. Het Beijnes-tegeltableau heeft een verticaal gerichte compositie, uitgevoerd in keramische tegels met kleuren crème, geel, rood, lichtblauw en blauw. Op de voorgrond treedt de symbolische figuur Prometheus die met een vlierstok in de rechter hand voor de mens het vuur uit de hemel rooft dat hen door Zeus wordt onthouden. Met de linkerhand houdt Prometheus een tandwiel vast, dat het gereedschap symboliseert dat hij de mens leert gebruiken. Achter Prometheus is de kopzijde zichtbaar van een elektrisch treinstel Materieel 1946. Het betreft de eerste naoorlogse serie Nederlandse elektrische treinstellen die voor het mechanische deel in de periode 1946-1949 in de fabrieken van Beijnes, Werkspoor en Allan werden geproduceerd.
NB. Deze treinen Mat. 46 zijn echter nooit in Beverwijk gebouwd wel tot 1950 bij Beijnes in Haarlem.
Aan de onderzijde van het tableau is een tekstband aanwezig met in hoofdletters de tekst: "In het werk ligt de overwinning". Aan de linker bovenhoek van het tableau springt een metalen, gestileerde voorstelling van de zon met zonnestralen uit de wand. Rechts onder is een keramische gedenksteen geplaatst met de volgende in hoog reliëf en kapitale letters weergegeven tekst: "Dit tegeltableau, voorstellend “Prometheus die voor de mens het vuur van de zon rooft en hem het gebruik van gereedschap leert”, is aangeboden door het personeel van Beijnes. In November 1950 tijdens de opening van de nieuwe fabriek in Beverwijk werd het kunstwerk onthult.
Heden:
Na jaren lang is het bijna vergeten tegeltableau mede door toedoen van Jan van der Linden (Velsen) van het Historisch genootschap Midden-Kennemerland, weer onder de aandacht van Hoogovens gebracht. Er is toen gekeken of het tableau weer terug geplaatst kon worden op het voormalig Beijnesterrein. Helaas wilde de huidige eigenaar van dit complex daar niet aan meewerken. Later heeft de Hoogovens Stoomclub het maar geplaatst bij het station Velserbosch in Velsen. Daar hoort het eigenlijk niet, maar het is gelukkig wel bewaard gebleven.
Verder omvatte de opdracht het ontwerp van een rijtje van drie dienstwoningen, waarvan het bestek maart 1950 is gedateerd. Deze werden verwezenlijkt met een financiele bijdrage van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, in het kader van het wederopbouw programma. In de loop van de jaren vijftig onderging de fabriek meerdere kleinschalige uitbreidingen, waarvoor opnieuw Merkelbach en Elling werden ingeschakeld. Opmerkelijk genoeg assisteerden zij de ontwerpafdeling van Beijnes ook bij het inrichten van een nieuw model spoorwegwagon met daarin onder andere een telefooncel, Maar ook het interieur van enkele nieuwe restauratie rijtuigen (1949–’50) werd door hun ontworpen. Op grond van de nu beschikbare documenten is niet vast te stellen hoe de taakverdeling geweest is en wat de inbreng is geweest van respectievelijk Merkelbach, Karsten en Elling. Zij het dat bij de bouw van twee kleine opslagloodsen in april-augustus 1951 vrijwel vast staat dat het vooral Elling was die in dit geval optrad als architect. Aannemelijk is dat het Merkelbach was die optrad als projectarchitect, omdat hij (aanvankelijk nog met Karsten) als eerste plannen maakte voor het fabriekscomplex.
Het ontwerp van de fabriek:
Het bouwterrein maakte deel uit van een industrieterrein aan de rand van Beverwijk in een gebied dat de naam droeg Wijk aan Zee en Duin. Voor de fabriek stond een driehoekig terrein ter beschikking, dat aan de zuidzijde begrensd werd door de spoorlijn Beverwijk - Uitgeest en in het oosten door een nieuw geplande rijksweg A9. Het terrein werd vrijwel in zijn geheel omgeven door een rondlopende gracht en een sloot. De fabriek bestond uit een twee grote fabriekshallen. Deze twee grootste bouwwerken, namelijk de metaalbouwhal (nu de Praxis). Deze kende de grootste afmetingen: 105 × 90 meter en een vrije hoogte van 6,50 meter. De montagehal (nu de Dekamarkt) was 96 × 60 meter en had een vrije hoogte van 4,90 tot 6,50 meter. Deze 2 fabriekshallen werden centraal op het terrein gesitueerd. Tussen deze hallen in bevond zich een zogeheten traverse / rolbrug (gebouwd door Conrad Stork 1950), die als transportverbinding voor de rijtuigen fungeerde (zie onderstaande foto's)
Foto links en rechts. De rolbrug op de traverse tussen de twee fabriekshallen met daarop de locomotor van Beijnes (ex NS 117) . Hierop konden rijtuigen zijdelings verplaatst worden tussen de 2 fabriekshallen (Historisch beeldarchief Tata Steel). Foto onder links , De enige kleurenfoto van de rolbrug / traverse (foto Wim de Ruiter). Onder rechts, Detailopname van de rolbrug op de traverse. Als je de foto's uitvergroot zie je ook hoe de stroom voor de rolbrug werd afgetakt d.m.v. een soort stroomafnemer tegen een bovengrondse elektriciteit kabel. Hiermee werd de rollenbaan elektrisch gevoed.
Tegenover de kop van de montagehal lag de hal voor de houtbewerking annex stoffeerderij (nu o.a. de Kringloopwinkel). Deze hal mat 50 × 45 meter. Aan de houthal was een statige opbouw toegevoegd met daarin het ketelhuis. Deze torenachtige constructie fungeerde als de visuele blikvanger van de fabriek en was getooid met de naam ‘Beijnes’.
Foto links Ketelshuis bovenop de houthal met grote letters Beijnes. Foto rechts Het kantoorgebouw in de jaren '50.
Deze opbouw is helaas niet meer aanwezig. Tegenover de kop van de metaalbouwhal en de traverse bevond zich het kantoorgebouw (nu de Aldi). De traverse sloot naast dit kantoorgebouw aan op de speciaal voor de Beijnes aangelegde spooraftakking in de spoorlijn Beverwijk - Uitgeest.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om aan dit kantoorgebouw een grote personeelskantine met maar liefst 582 zitplaatsen te bouwen aan de zijde van de geprojecteerde verkeersweg.Maar dit voornemen, waarvoor het architectenbureau een ontwerp uitwerkte tot in de bestekfase, is nooit gerealiseerd.
De personeelskantine van Beijnes in het kantoorgebouw.
Historisch beeldarchief Tata steel
De drie personeelswoningen bevonden zich aan de hoofdtoegangsweg in de noordoostelijke hoek van het terrein. De resterende grond oostelijk van de fabriek werd in reserve gehouden. Westelijk van het complex was ruimte voor eventuele uitbreidingen van de montagehal en de metaalbouwhal. De diverse hallen bestonden uit enorme ruimtes voor de fabricage, assemblage en afwerking van treinstellen en spoorwagons. Iedere hal omvatte een grote hoofdruimte, met daaromheen gegroepeerd enkele kleinere ruimtes. De constructie werd gevormd door een staalskelet op een gewapend betonnen fundering. De gevels waren opgevuld met reeksen brede, hoge raampartijen in stalen kozijnen, plaatstalen deuren in stalen kozijnen en lichtkleurig metselwerk. De platte daken waren belegd met bimsbetonplaten en bezaten lichtkappen in de vorm van sheddaken. Binnen werden zowel stalen scheidingswanden als houten scheidingswanden toegepast. De binnentrappen waren uitgevoerd in staal, de buitentrappen waren van staal en beton.
Het kantoorgebouw kende een langgerekt en rechthoekig grondvlak en telde twee bouwlagen onder een plat, overstekend dak.
De plattegrond was onderverdeeld in een kop met de entree, traphal en enkele kleinere vertrekken, en een romp met naar verhouding grote ruimtes. Het overgrote deel van het pand werd in beslag genomen door de tekenzaal op de verdieping. De begane grond werd gedomineerd door de archiefruimte en de kantine. De plattegrond van de begane grond was in de lengterichting verdeeld in twee helften door een centrale gang die in het verlengde lag van de hoofdtrap. Verder bevatte dit gebouw directievertrekken, een vergaderzaal (op de verdieping) en dienstruimtes. Ook de constructie van dit gebouw bestond hoofdzakelijk uit staal op een gewapend betonnen fundering; de verdiepingvloer was van gewapend beton. De gevels waren opgevuld met metselwerk en grote raampartijen, raamstroken. en aparte ramen, alle in stalen kozijnen.
De tekenzaal werd via het dak aangelicht door een lichtkap in de vorm van een sheddak. Vrijwel de enige doorbreking van het rechttoe rechtaan karakter van de architectuur vormde de vormgeving van de entree, die zich in een hoek van het gebouw bevond. De hoofdtoegang was ondergebracht in een terugliggend gevelvlak, de verdieping werd ter plaatse ondersteund door twee stalen kolommen. Naast de entree lag een portiersloge, die voorzien was van een driekantige erker aan de andere kant van de hoek. Het glaskunstwerk van De Ru was boven de toegang tot de tekenzaal geplaatst, in het verlengde van de hoofdtrap, zodat het ook vanuit de begane grondhal te zien was.
Van dit glaskunstwerk van Huib de Ru is helaas niet veel meer over. Bij de ombouw van de fabriek naar winkelruimtes is het raam verwijderd en via de stoomtram Hoorn-Medemblik bij de stoomclub van Hoogovens terechtgekomen. Daar werd het buiten opgeslagen en bij een storm zwaar beschadigd. Op 3 na zijn alle ramen gebroken.
Foto links: Deze drie overgebleven ramen zijn in het Hoogovenmuseum in Velsen-Noord te zien. Toch zonde van dit prachtige kunstwerk. foto G. Jimmink). Foto rechts: Een van de laatste foto's gemaakt van het glasmozaík bij de stoomclub van Hoogovens vlak voordat het door een de storm onherstelbaar beschadigd werd (foto W. Wijbenga).
Locomotor van Beijnes.
Beijnes had in Beverwijk de beschikking over een locomotor. De locomotor had Beijnes overgenomen van de Nederlandse Spoorwegen en reed daar onder NS nummer 117. Dkshallenl een onherstelbaar beschadigd werd om de nieuwe rijtuigen van de ene fabriekshal te verplaatsen naar de andere. Hier werd dan vaak gebruik gemaakt van de traverse / rollenbaan, die tussen de twee grote fabriekshallen was aangelegd. De loc was eenvoudig te bedienen door 1 persoon.
De 3 Beijnes woningen.
De drie Beijnes woningen telden twee bouwlagen onder een gemeenschappelijke schuine kap. Alleen bij de middelste woning bevond de entree zich aan de voorzijde van het huis, de beide andere woningen hadden de voordeur aan de zijkant. De indeling beneden omvatte een woonkamer en een relatief fors bemeten eetkeuken, boven waren drie slaapkamers. Het middelste huis beschikte aan de voorzijde bovendien over een loggia en aan de achterkant over een breed balkon, waardoor alle slaapvertrekken van deze woning in verbinding stonden.
De voorzijde van de 3 zogenaamde Beijneswoningen foto links gezien vanaf de Beijneslaan genomen foto rechts vanaf de Aagtendijk in Beverwijk. Ze zijn gesloopt in 2005.
Aanvankelijk werden drie ontwerpvarianten voor deze woningen ontworpen. In een van deze plannen waren de woningen gedacht met platte daken. Om onbekende redenen werd ten slotte gekozen voor de variant met een schuine kap. Deze 3 woningen zijn in 2005 gesloopt.
Luchtfoto van de Beijnesfabriek in Beverwijk in de vijftiger jaren. Het complex is er nog steeds. Op de foto zijn 4 grote gebouwen duidelijk te onderscheiden. In de grootste gebouw is nu de Praxis gevestigd. In het iets kleinere gebouw de Dekamarkt, in het rechthoekige gebouw de Aldi en in het ander gebouw linksboven o.a. de kringloopwinkel. De rest van de kleine bijgebouwen zijn gesloopt. Helemaal linksboven in de hoek, de 3 Beijnes woningen. Het terrein wordt nu het van Marloterrein genoemd.
De fabriek is klaar:
Beijnesdeskundige H.Asselberghs (1950) roemde naar aanleiding van de opening van het complex in een artikel de lichtval in de werkruimtes. Hij was onder de indruk van de ‘enorme massa licht, die via de daken zowel als langs practisch alle vier de zijwanden, kantoren en werkhallen binnenstroomt…’ In vergelijking met de oude fabriek in Haarlem was het resultaat ‘eenvoudig verbluffend’, oordeelde de auteur. Verder waardeerde hij het gevolgde ‘bouwbeleid’, dat getuigde van ‘een voornaam gevoel van verhoudingen’ en schreef hij lovende woorden over de samenhang tussen het landschap en ‘het nieuwe, lichte gebouwencomplex’.
Links de Beijnesfabriek gezien vanuit het noorden. Het gebouw wat je ziet is nu de achterzijde van de Kringloopwinkel. Rechts de metaalbouwhal.
In 1962 werden er nog steeds rijtuigen gebouwd in Beverwijk, o.a. tussenrijtuigen voor de nieuwe DE 3 van de NS.
Het station bij de fabriek van Beijnes
Station Beijnes was gelegen tussen Beverwijk en Heemskerk t.h.v. de Beijnesfabriek. Station was wel een groot woord voor deze halte. Het station werd namelijk alleen gebruikt voor het vervoer van het personeel van Beijnes uit Haarlem. Veel van het personeel van het voormalige Beijnes in Haarlem was meegekomen naar Beverwijk.
Foto links Luchtfoto uit 1957. Rechtsboven op de foto zijn de beide perrons van de stopplaats/station Beijnes te zien voor het aan en af voeren van personeel van Beijnes. Ook is de spooraansluiting te zien waardoor de Beijnesfabriek een rechtstreekse verbinding had met het landelijke spoornet. Linksboven de Beijnesfabriek. Bij het perron aan de rechterkant van het spoor stopten de treinen uit Beverwijk en aan de linkerkant van het spoor de treinen uit de richting Uitgeest.
Er stopte maar 2 keer per dag een trein, aan het begin en aan het einde van een werkdag. Het station is na de sluiting van Beijnes in 1963 opgeheven. Bij het station van Beijnes was ook de spooraansluiting van Beijnes op het hoofdspoor. Deze spooraansluiting is aan het einde van de jaren '70 verwijderd toen er woningbouw op de plaats van deze spooraansluiting gepland werd. Het stuk spoor op het Beijnes terein zelf wat tussen het kantoorgebouw en de metaal hal lag en daar aansloot op de traverse heeft er nog tot begin jaren '90 gelegen. Toen is het opgebroken.
Foto links, Elektrische lokomotief 1004 uit de richting Beverwijk passeert met een ertstrein het voormalige perron van station Beijnes. Daarachter staat een treinstel Mat '64. Dit treinstel staat op het spoor waar ook de fabrieksaansluiting van Beijnes op was aangesloten. Op de achtergrond de huizen aan de Spoorsingel in Beverwijk. In 2014 is het sporenplan op deze locatie nog steeds grotendeels hetzelfde. Foto rechts, Het perron van station Beijnes voor treinen uit de richting van Uitgeest. Het spoor op de voorgrond waar ook de aftakwissel naar de Beijnesfabriek in zit, loopt verderop dood bij de overweg van de Sint Aagtendijk in Beverwijk. Dat is nu nog steeds zo.
In 2016 zijn hier extra sporen aan gelegd om de goederentreinen voor Tatasteel, die daarvoor nog via Uitgeest werden geleid in Beverwijk af te kunnen handelen. Het spoor wat doodliep bij de Aagtenpoort is nu dubbelsporig en verlengd tot aan de Laan der Nederlanden. De overweg bij de Aagtenpoort is op 21 oktober 2016 verwijderd en wordt vervangen door een onderdoorgang alleen voor voetgangers en fietsers.
Foto links, Een mooie sfeerfoto, een Blokkendoostreinstel uit 1924 is aangekomen uit de richting van Haarlem en brengt het personeel van Beijnes in Beverwijk. Tussen de beiden perrons was een onbewaake overweg met een voetpad naar de zij-ingang van de Beijnesfabriek (op de achtergrond). Dit zijn een van weinige foto's die ik van het station Beijnes kon vinden op internet. Ik weet niet wie deze foto's heeft gemaakt. Maar ze horen toch zeker ook bij de geschiedenis van Beijnes in Beverwijk..
Beijnes Beverwijk door de jaren heen.
In 1950 werd de Beijnesfabriek van uit Haarlem verhuist naar Beverwijk. In de beginjaren ging het Beijnes nog voor de wind en was de orderportefeulle nog goed gevuld. De internationale spoorwegbedrijven wisten Beijnes nog steeds te vinden. Beijnes leverde dan ook een grote verscheidenheid aan rijtuigen en goederenwagens. Er waren ook nog genoeg orders van de Nederlandse Spoorwegen (NS). Tot de laatste door Beijnes gebouwde producten voor de NS behoren de bekende Hondenkop treinstellen (Plan G), de blauwe intercityrijtuigen (plan E) en tussenrijtuigen voor de nieuwe dieseltreinen (plan U). werden er ook nog carosseriën gebouwd voor autobussen. In de tweede helft van de vijftiger jaren was er sprake van een krimpende markt voor spoorwegmaterieel. De NS besloot aan het einde van de vijftiger jaren om haar nieuwe treinstellen niet meer in Nederland te laten bouwen, maar te bestellen in Duitsland o.a. bij Talbot in Aken. Hierdoor werd de orderportefeuille van Beijnes in Beverwijk steeds kleiner, waardoor de continuïteit van het bedrijf in gevaar kwam. Het bedrijf moest andere manieren vinden om te overleven. Enige tijd zijn er Volvo 's uit Zweden bij Beijnes geassembleerd (zie hiervoor de "Beijnes Volvo" pagina. Daarnaast ging Beijnes ook boten bouwen van het type Waterlander (zie hiervoor de "Beijnes Waterlander" pagina). Daarmee hoopte de directie van Beijnes het hoofd boven water te kunnen houden. Het mocht echter niet baten . Het was slechts uitstel van executie. .......
De intercity naar Leeuwarden en Groningen raast voorbij t'Harde 1983. Deze trein bestaat uit meerdere type hondenkop treinstellen waaronder plan G.
Rijtuig Plan E van de NS in de bekende oude NS kleur Berlijns Blauw. Deze rijtuigen werden ook door Beijnes in Beverwijk gebouwd (foto Niels Karsdorp)
Deze 2 foto's links zijn gemaakt op dezelfde plek op het Beijnesterein
1960: Een prachtig beeld van een nieuwe Amsterdamse gelede tram(GVB) in Beverwijk bij Beijnes met zicht op het ketelhuis .
2011: De trams zijn allang verdwenen en ook is het ketelhuis met de naam Beijnes afgebroken. De rest van het gebouw (nu in gebruik als kringloopwinkel) Rechts de muur van de Aldi.
Foto links,Trams van het GVB Amsterdam in aanbouw, met daarachter een tussenrijtuig Plan U (DE 3) 1962 (Historisch beeldarchief Tata Steel). Foto rechts, Vrachtwagen met dieplader van de firma D.P. de Rond uit Amsterdam met daarop een oude tram die bij Beijnes werd omgebouwd tot pekelwagen voor het GVB Amsterdam. Deze firma was gespecialiseerd in dit soort zware transporten. De foto is genomen op het Beijnesterrein in 1955. (foto J.L. Baas uit Heiloo)
Het einde van een familiebedrijf:
Toch blijft het raar dat Beijnes, een echte leverancier van treinstellen, wagons en allerlei ander spoorwegmaterieel zich moest gaan richten branche-vreemde producten zoals Volvo en boten. Het heeft echter niet mogen baten. Het was alleen maar een uitstel van executie, want ondanks deze nieuwe productie-lijnen was het einde van de fabriek in zicht. In 1959 werd Beijnes overgenomen door de Verenigde Machinefabrieken Stork-Werkspoor (VMF) en in 1963 werd de fabriek gesloten. Het fabrieksterrein werd verkocht aan Hoogovens in IJmuiden, die ook een groot gedeelte van het personeel overnam. En zo viel in 1963 definitief het doek voor Beijnes. Een echt Nederlands familiebedrijf. .......
In de jaren daarna werd het Beijnesterrein gebruikt als opslag voor Hoogovens. Aan het gebouw is tot in de jaren 80 eigenlijk niet zo veel veranderd. Alleen is de spooraansluiting verwijderd. Dit was nodig om op een gedeelte van het terrein, in de jaren ’80 woningen te bouwen (Eurocasa). Hier leest u meer over op mijn Beijnes 1970-heden pagina
Weer het einde van een werkdag bij Beijnes. Het personeel verlaat het terrein via de hoofdpoort naar huis. Ter orientatie, het gebouw links is nu een vestiging van de Aldi.
Dank!
Ik wil iedereen bedanken die mij geholpen heeft om zoveel mogelijk informatie te kunnen verzamelen over de Beijnes fabriek in Haarlem maar vooral van die in Beverwijk. Het was mij anders zeker niet gelukt. De geschiedenis van Beijnes in Haarlem is waarschijnlijk nog lang niet compleet en ik zal als ik nieuwe informatie krijg de webpagina's aanpassen.
De volgende informatiebronnen heb ik gebruikt:
Het boek "Station Haarlem" van Uitgeverij Spaar en Hout Haarlem.
ISBN 908683004-8
Het boek "Stoom in de Breesaap" Uitgeverij De Alk uit Alkmaar.
ISBN 906013746-9
Het boek "Een Eeuw van Arbeid" van Beijnes 100 jarig bestaan 1938.
Catalogus Beijnes Beverwijk uit 1950 en 1956.
Historisch Beeldarchief van Tata Steel in IJmuiden.
De Website van Dhr. Kolkman. m.b.t. de rolbrug.
Met de vriendelijk medewerking van:
Dhr. G. Jimmink, Dhr. W. Wijbenga, Dhr. Kolkman, Dhr. Loots, Dhr. Elshof, Mw. Basjes, Mw. Mantz, Dhr. van Gent, fam van Son, en anderen.
Heeft u nog (oude) foto’s uit de jaren ’50 t/m ’90 van of informatie over de beide oude Beijnesfabrieken in Haarlem en Beverwijk neem dan even contact met mij via info@renemathot.nl René Mathot.